13
Maer ghy, gaet henen 44 tot het eynde, want ghy sult 45 rusten, ende 46 sult opstaen 47 in u lot, 48 in het eynde der dagen.
|
-
1
- Te weten, als Antiochus de Ioden (ende de Antichrist de Kercke des Nieuwen Testaments) op het heftighste sal quellen ende bestrijden.
-
2
- Siet boven 10. op vers 13.
-
3
- Ofte, hem op maken, om sijne Kercke te verlossen, eerst van de vervolgingen Antiochi, ende ten laetsten oock van de vervolgingen des Antichrists.
-
4
- Dat is, die voor de Kercke Godts staet, deselve beschuttende ende beschermende tegen alle hare vyanden.
-
5
- D. beginnen verlost te worden, ende de saligheyt ende het heyl Godes sal aenkomen, ende eyndelick meer ende meer vervult worden, door den Heere Christum, tot de opstandinge der dooden toe.
-
6
- D. die in den onveranderlicken raet Godes bestemt is, om deser verlossinge deelachtigh te wesen: Het is een maniere van spreken, genomen van de menschen, onder dewelcke het gebruyckelick is, dat de gene die in een stadt het burgerrecht ontfangen, hare namen in een boeck opgeteeckent worden. siet Exod. 32. op vers 32. Psalm 69. op vers 29. ende Ezech. cap. 13. op vers 9.
-
7
- D. de veelheyt, ofte, alle, gedeelt in twee hoopen, zijnde in beyde hoopen vele, als in ’t volgende verklaert wort. Dit moet men verstaen van d’algemeyne opstandinge der dooden ten jonghsten dage.
-
8
- Hebr. in den aerdbodem des stofs.
-
9
- T.w. den slaep des doots. Siet 1.Thess. 4.14, 16.
-
a
- Matth. 25.46. Ioan. 5.29.
-
10
- Ofte, walginge, of, verfoeyinge Siet Ies. 66. de aenteeckeninge op vers 24.
-
11
- Of, de onderwijsers, de verstandige, de kloeckmakers. siet boven cap. 11. vers 33.
-
13
- D. des hemels, des firmaments, der sterren des hemels. Siet Genes.1. op vers 6.
-
14
- Of, rechtveerdigh maken, Te weten, door hare leere ende onderwijsinge. Siet de aenteeck. Ezech. cap. 3. op vers 18.
-
15
- Dit voeght de Engel hier by tot troost der Godtsaligen, die hier op aerden veel kruys ende vervolginge onderworpen zijn.
-
16
- Siet boven cap. 8. op vers 26.
-
17
- Hebr. tot den tijt van ’t eynde, als vers 9. D. tot dat de tijt sal gekomen zijn, in welcken het Godt sal believen dit volkomender te openbaren.
-
18
- Het Hebreeusch woort beteeckent eygentlick omloopen, omtrecken, heen ende weder loopen, om yets neerstelick te ondersoecken ende uyt te vinden. Siet Iob cap. 1. op vers 7. Als of de Engel seyde, Al hoewel datter nu weynige zijn, die begeerigh zijn om te weten den toekomenden staet der Kercke, soo sal dan noch de tijt komen, datter vele sullen poogen na de kennisse deser heyliger dingen, ende sullen oock in kennisse toenemen.
-
19
- T.w. Engelen, die begeerigh zijn sulcke dingen in te sien, 1.Petr. 1.12. Dese twee Engelen, waren andere, dan dien Engel, die tot noch toe met Daniel gesproken heeft, oock andere dan van den welcken boven 10.5. gesproken is.
-
21
- T.w. der riviere Hiddekel. siet boven cap. 10. vers 4.
-
22
- Te weten, een van haer, of, sy beyde, d’een voor, d’ander na.
-
23
- Siet boven cap. 10. vers 5.
-
24
- D. die gewelt heeft over alle Heydenen, want door wateren worden dickwils volckeren beteeckent in de Heylige Schrift.
-
25
- Wanneer sullen dan dese dingen, welcke in ons verstant wonderlick zijn, een eynde nemen?
-
d
- Apoc. cap. 10. versen 5, 6.
-
26
- Siet Dan. cap. 7. de aenteeck. op vers 25.
-
27
- Ofte, een deel, T.w. des bestemden tijts.
-
29
- D. sijn volck ende Kercke soo vernedert ende verswackt sal hebben, dat sy sal schijnen schier geheelick t’onder gebracht te zijn.
-
30
- D. alle macht ende vermogen des volcks. Vergelijckt Deut. 32.36. Andre verstaen hier door de hant, die hant door dewelcke het heylige volck was gedruckt geworden, namelick, de macht Antiochi Epiphanis, sijnes krijghsvolcks, ende sijner nakomelingen, Dat als dan die groote vervolgingen op het hooghste gekomen souden zijn. Vergelijckt Dan. 7.26. ende dat sich Godt opmaken soude, om sijn volck te verlossen. Siet bov. vers 1. Vergel. Dan. 7.26.
-
31
- T.w. wat dat te seggen was, een bestemde tijt, bestemde tijden, ende een helft, etc.
-
32
- Aldus noemt hy Christum, met den welcken hy sprack.
-
33
- Hebr. het laetste. Daniel begeert duydelick den tijt te mogen weten, wanneer de Kercke Godes van die sware vervolginge soude verlost, ende de ware Godtsdienst soude herstelt worden.
-
34
- Vergel. boven 8. op vers 26.
-
35
- Dan sal dese gantsche Prophetie open ende klaer wesen, maer voor dien tijt en kan de rechte meeninge daer van niet vastelick noch sekerlick in alle hare deelen geweten worden.
-
36
- Een wederhalinge van de voorsegginge der elenden die de Kercke Godes souden overkomen. Siet Dan. cap. 11. vers 35.
-
37
- Ofte, gesuyvert worden. Onse Heere Christus gebruyckt hier drie woorden by gelijckenisse, het eerste is genomen van de suyveringe des koorns, Gelijck het koorn met den wan van het kaf gesuyvert wort, alsoo de geloovige met den wan der vervolginge: Het tweede woort is genomen van de vollers, die het laken schoon en wit vollen: De derde gelijckenisse is genomen van de goutsmeden, die het gout ende silver in haren smelt-oven louteren, het schuym uytsuyverende. Siet Dan. cap. 11. vers 35.
-
38
- De sin is, De godtloose sullen afwijcken ende voortvaren in hare godtloosheyt, ende en sullen dese verborgentheden niet verstaen, hoe dickwils ende hoe duydelick dat haer deselve sullen mogen uytgeleyt worden. Vergel. Apoc. cap. 22. vers 11.
-
39
- Ofte, de leeraers, als boven cap. 11. vers 33.
-
40
- Siet Dan. cap. 11. op vers 31.
-
41
- Siet hier van oock Dan. cap. 11. op vers 31.
-
42
- Dat zijn drie jaer, seven maenden, ende dertien dagen, indien men dit op de vervolginge Antiochi Epiphanis duydt, ende natuerlicke, of gewoonlicke dagen hier verstaet. Doch eenige onder de geleerde nemen dese dagen voor jaerdagen.
-
43
- Ofte, reyckt, bereyckt, komt, tot dertien hondert vijf en dertigh dagen. Hier zijn vijf en veertigh dagen meer dan vers 11. ende is dit de sin, Gelijck sommige meynen, dat de staet des Ioodschen volcks veel beter wesen sal, als’er noch vijf en veertigh dagen boven de drie jaren, seven maenden, ende dertien dagen sullen verloopen zijn, Want als dan soude ’t Ioodsche volck van dien wreeden tyran Antiocho Epiphane, geheelick vry ende ontlast worden: Hy is gestorven in ’t begin van het hondert en negen en veertighste jaer des Rijcks der nakomelingen Seleuci, 1.Mach. 6. versen 8, 16.
-
44
- T.w. tot het eynde uwes levens: stelt alle uwe saken daer toe: bestelt u huys, want ghy sult haest sterven.
-
45
- T.w. in de aerde, na uwe doot, ghy sult verlost ende ontslagen worden van alle moeyte, ende rusten van uwen arbeyt, uwe ziele sal opgenomen worden in den schoot Abrahams.
-
46
- T.w. in de opstandinge der dooden ten jonghsten dage.
-
47
- D. in u deel. T.w. in het deel uwes hemelschen erfgoets, ’t welck u bereyt ende verordent is, met alle uytverkorene kinderen Godes, na het goet welbehagen Godes.
-
48
- D. op het eynde der werelt, als uwe ziele met het lichaem vereenight zijnde, sal opgenomen worden in de vreught des eeuwigen levens, om ende door de verdiensten Iesu Christi, des waren Messiae, die gepresen moet zijn in eeuwigheyt: Amen, Rom. 9.5.
|